Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Joab zeide tot Amasa: [27]Is het wel met u, mijn [28]broeder? En [29]Joab vatte met de rechterhand den baard van Amasa, om hem te [30]kussen. 27. Hebreeuws, [zijt] gij vrede? Gelijk 1 Sam.25:6, en boven, hfdst.17 vs.3. 28. Dat is, neef, bloedvriend. Zij waren twee zusterskinderen, 1 Kron.2:16,17. Zie ook boven, hfdst.17 vs.25. 29. Hebreeuws, Joabs rechterhand vatte den baard van Amasa. 30. Gelijk in het groeten gebruikelijk was, Gen.29:11.